Nevenschade coronamaatregelen: kinderpsychiatrie onvoldoende ruimte.

In onderstaand artikel uit EW magazine schrijft Fleur Verbeek over de problemen in de kinderpsychiatrie mede ten gevolge van de coronamaatregelen. Kinderen zitten nu teveel thuis en zijn op zichzelf aangewezen en missen de groepscorrigerende werking uit de contacten die ze normaal gesproken wel zouden hebben.

Hoofd kinderpsychiatrie Amsterdam: ‘We zitten op het randje van code zwart’

De kinderpsychiatrie in Nederland balanceert op het randje van code zwart. Dat zegt Chaim Huijser, geneesheer-directeur bij Levvel, een instelling voor gespecialiseerde jeugdhulp in Amsterdam, tegen EW.‘We moeten het weekeinde in zonder bed voor acute zorg. Datzelfde verhaal hoor ik op andere locaties ook.’

1.Hoe gaat het met de kinderpsychiatrische zorg in deze tijd?

‘We worden overspoeld. Je ziet een enorme druk op alle soorten van zorg. Het is het ernstigst in de acute zorg, dus suïcidepogingen, zeer vergevorderde eetstoornissen en andere levensbedreigende gevallen. As we speak, op dit moment, gaat een van onze kinderen vanuit het Amsterdam UMC naar Zeeland of all places. Dat is de laatste plek in Nederland waar we nog iemand kwijt kunnen. En we moeten het weekeinde in zonder dat we een bed vrij hebben. Dat voelt niet fijn.

Geneesheer-directeur

De geneesheer-directeur is een psychiater die verantwoordelijk is voor de verplichte zorg in zijn instelling. Daarnaast bemoeit hij zich met de algemene gang van zaken, daar waar het gaat om kwaliteit en veiligheid van de zorg. Hij adviseert direct de raad van bestuur over allerlei zaken. In deze crisistijd is het ook zijn rol om af en toe alarmerend aan de bel te trekken: hoe nu verder? Daarnast houdt hij contact met de Inspectie om te kijken hoe de organisatie ondanks de huidige situatie verantwoorde zorg kan blijven leveren.

‘Het is net geen code zwart, maar we zitten op het randje. Code zwart is als je echt moet dobbelen wie wel en wie niet kan worden geholpen. Dat hebben we tot nu toe net niet hoeven doen. Maar het is absoluut alle hens aan dek. En dat is in Nederland overal zo. Want van de contacten die ik heb op andere locaties hoor ik hetzelfde verhaal. Ik weet dat ik nu niet zomaar even kan bellen met de vraag: kun je iemand voor ons opnemen?

‘De acute zorg loopt dus helemaal vast, maar ook de doorstroom van acute zorg terug naar gewone zorg is heel moeilijk. Dat komt doordat ook in de gewone zorg alle zeilen moeten worden bijgezet voor de groep die we al in behandeling hebben.

‘Dus moeten gezinnen met kinderen die zich aanmelden langer wachten. En door dat wachten, of gebrek aan perspectief, raken zij ook in een crisis. En dan heb je nog het personeel dat het zwaar heeft en waarvan sommigen uitvallen door COVID-19 of de zwaarte van de werkdruk. Het stapelt zich op.’

2.Wat voor problematiek ziet u op de afdeling als gevolg van de coronacrisis?

‘Eetstoornissen. Dat zien we trouwens niet alleen in Nederland, maar ook internationaal. Het is te kort dag om te kunnen zeggen: dit is daarvan de oorzaak. Daarvoor is meer onderzoek nodig. Maar het idee is dat de leeftijdsgroep waarin eetstoornissen veel voorkomen, tussen de 12 en 16 jaar, zeer gericht is op de peergroup – de leeftijdgenoten. Zij leven van hun omgeving. En dat contact werkt corrigerend.

‘Die kinderen zijn nu op zichzelf teruggeworpen. Ze zitten thuis, alleen in hun sociale-mediabubbel en hebben geen perspectief. Ze hebben nog veel meer met het gezin en hun ouders te maken dan ze doorgaans gewend zijn. Dan krijg je het gevoel de controle te verliezen op het leven. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de voedselweigering, het totaal niks meer willen.’

3.Welke kinderen blijven onbehandeld?

‘Allerlei soorten kinderen staan lang op de wachtlijst, soms langer dan zes maanden. Dan kun je per definitie al niet spreken van goede zorg. Het gaat om kinderen met autisme, kinderen met ADHD, kinderen met een depressie, allerlei angststoornissen, dwangstoornissen, of met een eetstoornis die nog niet zo erg is, om het even heel cru te zeggen. Maar die eetstoornis wordt vaak vanzelf erg, dus daarvan weten we dat de situatie zeer ernstig is. En dan heb je nog allerlei moeilijke thuissituaties die ook maar voortduren.

‘Ja, ik lig weleens in bed en denk dan: hoe gaan we dit nu weer oplossen? We hebben allerlei mensen die in Den Haag aan de poort rammelen, maar het schiet niet op.’

4.Hoe heeft dit zo ver kunnen komen?

‘We zaten sowieso al niet riant in ons vestje. Dat is wat de coronacrisis ook doet: alles wat niet helemaal soepel functioneerde, wordt nu uitvergroot. Er waren op zich best genoeg bedden, maar we waren niet voorbereid op een COVID-19-psychiatriegolf. In de politiek wordt dan heel snel gedacht: we stoppen er wat bedden bij, dan zijn we er. Maar het gaat niet om bedden alleen, het gaat om het personeel dat je wilt inzetten om crises te kunnen behandelen. Er kan ook veel thuis behandeld worden, maar dan moet je wel de capaciteit hebben.

‘Naast het personeelstekort is er het budget, waarop lang is beknibbeld. Wij kijken met grote ogen naar de ruim 8 miljard euro die naar het onderwijs gaat. En als je dan ziet wat er in de verkiezingsprogramma’s over jeugdzorg staat. Peanuts, daar is bijna niets voor gereserveerd. Dat komt natuurlijk ook doordat jeugdzorg naar de gemeentebudgetten is overgeheveld.

‘Wat nu nodig is, is in elk geval geen gedoe over het feit dat we budgetten overschrijden of dat er geen extra personeel mag worden aangetrokken. Dat we nu even de vrijheid hebben om te doen wat nodig is. Dat zou al heel erg helpen.

‘Het probleem daarbij is dat het zo complex is gemaakt omdat we ruim driehonderd gemeenten hebben en Den Haag niet over de budgetten gaat. Ik denk zelf dat voor deze groep tijdens de crisis een landelijke regie nodig is. Door de versnippering over al die gemeenten is het heel moeilijk daarover de regie te krijgen. En dat is eigenlijk wel nodig in een crisis. Voor dit probleem hebben we een landelijke aanpak nodig.’